Een gebroken heup: wel of niet opereren?

“Het wordt nooit meer hetzelfde als voor de val”

In Nederland breken ieder jaar zo’n 20.000 mensen een heup. Dat zijn er bijna 55 per dag. Met een gemiddelde leeftijd van 84 jaar zijn ‘heupbreukelingen’ bijna allemaal ouderen. Onder deze leeftijdsgroep is het de meest voorkomende oorzaak van een ziekenhuisopname. Het gros van de patiënten wordt direct geopereerd. Maar is dat in alle gevallen de beste optie? Traumachirurg Detlef van der Velde: “Mijn patiënten weten vaak niet wat de gevolgen van wel of niet opereren zijn.”

Tekst Marije Remmelink

“Weinig mensen beseffen dat een heup breken een levensbedreigende situatie is.” Dat stelt Detlef van der Velde, traumachirurg in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht. In 2016 zette hij de afdeling traumageriatrie op – een afdeling waar traumachirurgen en geriaters nauw met elkaar samenwerken. Om onderzoek te doen naar de zorg voor ouderen met een gebroken heup, houdt hij al twintig jaar data van zijn patiënten bij. De cijfers liegen er niet om: de overlijdenspercentages na een heupbreuk zijn hoog. Van de kwetsbare ouderen overlijdt de helft binnen een jaar, waarvan een derde zelfs binnen een maand. “Van de meeste ouderen die tijdens een val een heup breken, zijn de botten broos”, legt Van der Velde uit. “Zij breken hun heup vaak in een val vanuit het staan. Als je botten jong en gezond zijn, breek je daar als het goed is je heup niet van. Dat dat wel gebeurt, is meestal een uiting van veroudering. Je bent in feite niet sterk genoeg meer om je eigen lichaam te dragen.”

Herstellen na een gebroken heup 

Gelukkig overleven de meeste mensen een heupbreuk en -operatie wel. Maar na een heupoperatie volgt een intensief revalidatietraject. “En het wordt nooit meer hetzelfde als voor de val”, waarschuwt Van der Velde. Wie bijvoorbeeld acht uur per week ging wandelen, moet het na een breuk houden op twee. Wie zelf nog net de boodschappen kon doen, gaat vermoedelijk alleen nog maar een blokje om. En wie al afhankelijk was van een rollator, komt zonder rolstoel waarschijnlijk niet meer buiten.

Complicatie

Uit het onderzoek van Van der Velde blijkt bovendien dat vier op de tien patiënten die een heupoperatie ondergingen, een complicatie oplopen als gevolg van de operatie. De meest voorkomende zijn longontsteking, urineweginfectie en verwardheid. “Herstellen van een heupoperatie is echt topsport”, verklaart Van der Velde. “Bij een kwetsbare toestand is die belasting soms gewoon te groot”. Daarnaast ervaren veel patiënten na een heupbreuk psychische problemen, zoals depressies, angst en posttraumatische stress.

Overleg

Als je in Nederland een heup breekt, lig je vaak binnen 24 uur op de operatietafel. Net als in andere westerse landen wordt in Nederland opereren als de beste behandeling gezien. Niet opereren leidt vrijwel zeker tot de dood. In de meeste ziekenhuizen wordt slechts 1 tot 2 procent van de gebroken heupen niet geopereerd, omdat de conditie van de patiënt niet goed genoeg is om de operatie te overleven. In het St. Antonius Ziekenhuis ligt dat percentage hoger: daar opereren ze 8 tot 10 procent van de patiënten met een heupbreuk niet, en worden ouderen niet zonder overleg geopereerd. Tijdens gesprekken met de patiënt en/of diens familie wordt besloten of opereren inderdaad de beste optie is. Daarbij bespreken ze wat de verwachte impact is op de kwaliteit van leven en, soms ook, op de kwaliteit van sterven. Niet opereren leidt tot een palliatief traject. In dat geval doen de artsen er alles aan om een pijnvrij levenseinde te creëren, zodat de patiënt humaan kan sterven. En dat blijkt in sommige gevallen een beter passende behandeling dan opereren. 

"Heb ik het als chirurg wel goed gedaan?"

Op basis van zijn onderzoeksdata en de conditie van de patiënt, kan Van der Velde inmiddels een goed beeld schetsen van hoe de rest van het leven van de patiënt er in beide scenario’s uit zal zien. “Toen ik mijn onderzoek begon, wilde ik weten of ik de mensen die kort na een heupoperatie overlijden, niet een trauma teveel heb aangedaan. Als ze de dag erna overlijden – en dat gebeurt weleens – heb ik het dan als chirurg wel goed gedaan? Hebben we gekeken naar het belang van de patiënt, en de kwaliteit van leven in acht genomen? Als ik op internationale congressen vertel over onze onderzoeksresultaten, krijgen we veel kritiek. ‘Iedereen heeft recht op een operatie’, hoor je dan. Daar ben ik het mee eens, maar we moeten beseffen dat van de 100 mensen die we opereren, er 22 overlijden binnen een jaar, waarvan de meesten in de eerste 30 dagen. Of je nou opereert of niet: trauma door vallen is bij ouderen de meest voorkomende doodsoorzaak. Doordat er geen lobby of stichting is voor mensen met een gebroken heup, zijn maar weinig mensen zich daarvan bewust. Over de gevolgen van wel of niet opereren weten de meesten ook niet genoeg.”

Kwaliteit van leven en sterven

In Europa ligt de nadruk van de zorg grotendeels op het verlengen van het leven. Ter illustratie: 25 procent van de patiënten met uitgezaaide longkanker krijgt in de laatste zes weken van hun leven nog een volledige chemokuur. “Dan breng je dus de laatste weken van je leven niet in alle rust met je familie door, maar lig je doodziek van de chemo in het ziekenhuis. Veel mensen denken dat we maakbaar zijn: een kapotte heup, dat repareer je toch? Dat doen we met een versleten heup immers ook. En artsen is alsmaar ingepeperd dat ze mensen beter moeten maken. Maar het vervangen van een versleten heup is een heel ander verhaal dan het repareren van een gebroken heup. Wij als chirurgen kunnen heel veel, maar we kunnen mensen niet jonger maken. De harde realiteit is: soms kan ik mensen niet beter maken.”

Samen beslissen

We moeten het hebben over de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven, vindt Van der Velde. Zo’n 30 procent van zijn patiënten is door cognitieve achteruitgang niet meer in staat om beslissingen te nemen. Dan moet de familie beslissen wat het beste is voor de patiënt: gaan we opereren of niet? “Samen beslissen, wij noemen dat ‘shared decision making’, is heel lastig als de familie geen idee heeft van wat de patiënt wil. Wat had oma zelf gewild? Professionals moeten daarin geschoold worden, maar het is ook belangrijk dat mensen hier zelf over nadenken. Mijn patiënten wisten gisteren niet dat ze vandaag mijn patiënt zouden zijn. We denken vaak wel na over of we gereanimeerd willen worden, wil je nog leven als er een grote kans is dat je niet meer kunt bewegen? Of we een chemokuur en een heupoperatie willen, moeten we daaraan toevoegen. Daar moet je over nadenken. En als je een mening hebt gevormd, moet je die kenbaar maken. Aan je kinderen, aan je vrienden, aan je familie. Want er kan zomaar een moment komen dat je het zelf niet meer kan zeggen.”

Pijnvrij levenseinde

“Behalve de zeldzame keren dat de anesthesist een operatie weigert vanwege de conditie van de patiënt, wordt iedereen die dat wil of van wie de familie dat wil, geopereerd”, benadrukt Van der Velde nog maar eens. “Als we besluiten niet te opereren en een pijnvrij levenseinde verzorgen, zien we vaak dat die mensen een hele mooie kwaliteit van sterven hebben. En meestal worden we daar ook achteraf over gebeld door familie. Op zo’n moment weet ik: niet opereren was de juiste weg.”

Kijk voor meer informatie over dit onderwerp op de website van het St. Antonius Ziekenhuis: www.antoniusziekenhuis.nl/traumageriatrie

Goed voorbereid op toekomstige zorg

Dit artikel is de eerste in een reeks over de Nederlandse gezondheidszorg. Met deze reeks willen we u informeren en bewust maken van het belang van goede voorbereiding op toekomstige zorg. Zodat wanneer dat nodig is, u belangrijke beslissingen op basis van de juiste informatie kunt maken.

Nog te verschijnen artikelen in deze reeks:

  • Van vitaal naar kwetsbaar (januari 2024)
  • Valpreventie (maart 2024)
  • Zorgplanning (juni 2024)
  • Behandelgrenzen (augustus 2024)
  • Levenseinde (oktober 2024)
  • Nalatenschap/levenstestament (december 2024)
  • Uitvaart (begin 2025)
Zoom
Traumachirurg Detlef van der Velde
Bron: Foto: Babs van Geel