Artrose - vergoedingen en aftrekposten

De kosten voor oefentherapie en hulpmiddelen kunnen voor artrose patiënten aardig in de papieren lopen. In hoeverre kunt u deze kosten vergoed krijgen? En als u deze niet vergoed krijgt, kunt u deze kosten dan aftrekken bij uw aangifte inkomstenbelasting?

U leest hieronder meer over vergoedingen voor oefentherapie en hulpmiddelen uit uw (aanvullende) zorgverzekering en via de gemeente en wat de (beperkte) aftrekmogelijkheden zijn.

Vergoeding therapie en hulpmiddelen vanuit de zorgverzekeringen

Fysiotherapie

 

Basisverzekering: Voor mensen met Artrose in de heup en/of de knie, worden er 12 fysiotherapiebehandelingen vergoed vanuit de basisverzekering. Dit gaat om Maximaal 12 behandelingen binnen een behandelingstraject van 12 maanden. U heeft hiervoor wel een  verwijzing nodig van uw huisarts of medisch specialist. *

Aanvullende verzekering:  U kunt extra Fysiotherapie behandelingen vergoed krijgen, het aantal is afhankelijk van de verzekeraar en het  aanvullend pakket. Bij VGZ bijvoorbeeld is dit in pakket ‘Zorgt Goed’ 12 behandelingen, in ‘Zorgt Beter’ 20  behandelingen en   ‘Zorgt Best’  32 behandelingen en bij CZ  in de aanvullende verzekering ‘Leden’  13 behandelingen. **

Ergotherapie

Een ergotherapeut kan helpen bij het omgaan met de gevolgen van artrose, bijvoorbeeld door het aanleren van technieken die ervoor zorgen dat de gewrichten zo min mogelijk worden belast. Er wordt vanuit de basisverzekering een vergoeding gegeven voor 10 uur ergotherapie na verwijzing van een (huis)arts.

Mobiliteitshulpmiddelen

Basisverzekering: Als u langere tijd bent aangewezen op mobiliteitshulpmiddelen en krukken, een loophek of een rollator zijn niet afdoende voor u, dan heeft u ook recht op een Rolstoel, loopwagen, een drempelhulp of een transferhulpmiddel. Bij kortdurend gebruik wordt dit geregeld door uw zorgverzekeraar, bij langdurig gebruik regelt de gemeente dit voor u.

Een gecontracteerde leverancier kan u hierbij helpen. Voor een hulpmiddel in bruikleen betaalt u  geen Eigen Risico , voor een hulpmiddel in eigendom betaalt u dit wel.

Eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen worden niet vergoed in de basisverzekering. Dit gaat dan om krukken, loophulpen met 3 of 4 poten, looprekken of een rollator.

Aanvullende verzekering: Enkele verzekeraars hanteren een vergoeding voor eenvoudige loophulpmiddelen in de hogere aanvullende pakketten, zoals bijvoorbeeld ONVZ. **

Hulpmiddelen voor algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)

Als er sprake is van ernstige gewrichtsaandoeningen of neurologische aandoeningen, dan kunnen ADL hulpmiddelen  u helpen om deze te vergemakkelijken. Denk hierbij aan bijvoorbeeld aangepast bestek, aankleedhulpmiddelen, knoppendraaier, toiletverhoger, aangepaste toiletrolhouders, zithulpen, stoel- of bedverhogers.

Om hiervoor in aanmerking te komen, moet u langer dan 6 maanden de hulpmiddelen nodig hebben en moeten de hulpmiddelen worden aangevraagd door een Ergo therapeut.

Basisverzekering:
Geen vergoeding

Aanvullende Verzekering:
U kunt  in diverse aanvullende verzekeringen een vergoeding voor ADL hulpmiddelen krijgen. Het beschikbare bedrag  is afhankelijk van de verzekeraar en het  aanvullend pakket. Bijvoorbeeld in het aanvullend pakket van VGZ ‘Zorgt Beter’, heeft u een budget van €250,- en ‘Zorgt Best’ een budget van €500,- per jaar en in het pakket ‘Leden’ van CZ een budget van €100,- **

Eenvoudige hulpmiddelen die compensatie bieden voor beperkingen bij het uitvoeren van huishoudelijke taken worden niet vergoed door de basisverzekering. Dit gaat om bijvoorbeeld aangepaste keukenspullen, zoals openers, scharen, fixeersnijplanken.

​​​​​​​Valpreventie

Bij mensen die ouder worden, neemt het risico op vallen toe, ongeacht of u al dan niet te maken heeft met Artrose.  Vallen kan grote gevolgen hebben en tot ernstige verwondingen leiden. Valpreventie is erop gericht om het risico op vallen te verminderen of te voorkomen.

Basisverzekering: Een Valrisicotest (dit is een test die bepaalt of er sprake is van een hoog valrisico)  en een Valanalyse, (een analyse van de oorzaken van het hoge valrisico), worden vergoed vanuit de Basisverzekering. U kunt hiervoor bij uw huisarts of vergelijkbare zorgverlener terecht. Met ingang van januari wordt na een positieve screening een speciaal trainingsprogramma vanuit de basisverzekering vergoed.

Aanvullende Verzekering: Veel verzekeraars bieden u de mogelijkheid om een preventieve cursus te volgen om te voorkomen dat u valt.  

Bijvoorbeeld bij VGZ in de aanvullende verzekering ‘Zorgt Goed’ is dat budget  tot €400,- per kalenderjaar, bij ‘Zorgt Beter’ €600 en bij ‘Zorgt Best’ tot €700,-  en bij CZ in de aanvullende verzekering ‘Leden’ is dat éénmalig €100,- vanuit het budget voor gezondheidscursussen. **

*Let wel op als er een operatie gepland staat. Mogelijk krijgt u dan geen vergoeding uit de basisverzekering, alleen uit de aanvullende verzekering.

** Wilt u weten hoe dit bij uw verzekeraar is geregeld, neem dan contact met uw verzekeraar. ANBO-leden kunnen ook de ANBO zorgadvieslijn bellen: 088-1210202

Disclaimer
De inhoud van deze publicatie is met de grootste zorgvuldigheid door Alpina samengesteld. Wanneer er desondanks toch onjuistheden in voorkomen, aanvaardt Alpina daarvoor geen enkele aansprakelijkheid. Ook aanvaardt Alpina geen aansprakelijkheid voor enige directe of indirecte schade die zou kunnen ontstaan door het gebruik van de hierin aangeboden informatie.

Vergoeding hulpmiddelen via de gemeente

Heeft u blijvend hulpmiddelen nodig om zelfstandig te kunnen blijven wonen of om u in huis of in uw woonomgeving goed te kunnen verplaatsen? Dan kunt u uw gemeente benaderen en vragen of deze op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) een hulpmiddel kan verstrekken. Denk bijvoorbeeld aan een rolstoel, traplift of elektrische deuropener.

De gemeente gaat meestal na of u het hulpmiddel zelf kunt betalen of dat er een andere partij verantwoordelijk is voor de kosten (zoals een woningcorporatie als het om een gemeenschappelijke voordeur gaat).

Raadpleeg voor meer informatie de hulpmiddelenwijzer -> https://www.hulpmiddelenwijzer.nl/

Aftrek vergoedingen inkomstenbelasting

Bij de aangifte inkomstenbelasting kunnen sommige zorgkosten als aftrekpost worden opgevoerd. Het gaat dan om kosten, die niet of slechts gedeeltelijk worden vergoed door de zorgverzekeraar. Daarnaast zijn de soorten kosten die voor aftrek in aanmerking komen, beperkt.

Hulpmiddelen vormen een apart hoofdstuk in de zorgkosten. Als hulpmiddel wordt hier namelijk bedoeld: middelen die een zieke of invalide persoon in staat stellen tot het verrichten van een normale lichaamsfunctie waartoe hij of zij zonder dat middel niet in staat zou zijn.

Het gaat hierbij dus om middelen die naar hun aard elementaire lichaamsfuncties, zoals horen, bewegen of communiceren, overnemen of versterken. Te denken valt aan een hoorapparaat, steunzolen, een kunstgebit en een prothese.

Het is dus niet voldoende dat een hulpmiddel door de betrokkene wegens medische omstandigheden is aangeschaft, het middel moet ook een bijzondere hoedanigheid bezitten waardoor het hoofdzakelijk door zieke of invalide personen wordt gebruikt. Dit moet objectief worden bezien:

  • De kosten van een telefoon, televisie, computer en huishoudelijke apparatuur zullen dus niet aftrekbaar zijn (ook al worden die in een concreet geval in verband met ziekte of invaliditeit aangeschaft), de kosten van een vingerprik wel.
  • Het hulpmiddel moet verder rechtstreeks verband houden met ziekte of invaliditeit, het mag dus niet alleen dienen ter preventie. Zo is een hartdefibrillator (AED-apparaat) alleen een hulpmiddel voor een persoon met een hartkwaal (en niet voor ouderen in het algemeen). 
  • De aanschafkosten van relatief dure hulpmiddelen die een aantal jaren worden gebruikt, kunnen niet ineens worden afgetrokken maar moeten d.m.v. afschrijving worden toegerekend aan de levensduur, tenzij de marktwaarde door aanpassingen nihil of zeer gering is.

Wettelijk van aftrek uitgesloten hulpmiddelen

Inmiddels zijn belangrijke groepen hulpmiddelen wettelijk expliciet van aftrek uitgezonderd. Het gaat om de volgende hulpmiddelen:

  • brillen, contactlenzen en overige hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen; 
  • rollators, looprekken, loophulpen met drie of vier poten, elleboogkrukken, gipssteunen, okselkrukken en onderarmschaalkrukken; 
  • scootmobielen; 
  • rolstoelen.