De Algemene Ouderdomswet uitgelegd

Iedereen die in Nederland woont, heeft met de AOW (Algemene Ouderdomswet) te maken. Gepensioneerden uiteraard het meest; de AOW is de basis voor het inkomen na pensionering. Wij noemen dat ook wel het eerste pijler pensioen. En de niet-gepensioneerden dan? Dat is één van de unieke eigenschappen van de AOW. Het is namelijk een volksverzekering. Dat betekent dat iedereen premie betaalt en iedereen recht heeft op een uitkering.

Een volksverzekering houdt in dat in principe iedereen die in Nederland woont, onder de wet valt. Je bouwt dus AOW op als je in Nederland woont. Het ingezetenschap is genoeg. De opbouw per jaar is 2% van de volledige uitkering. Bij het bereiken van de AOW-leeftijd beoordeelt de Sociale Verzekeringsbank (SVB, de enige instantie die de AOW uitvoert), of u de 50 jaren die voorafgingen aan uw AOW-leeftijd verzekerd bent geweest. Is dat het geval, dan krijgt u de volledige uitkering; 50 jaren à 2% = 100%. Hebt u bijvoorbeeld 5 jaren niet in Nederland gewoond, dan krijgt u niet de volledige uitkering. U mist dan namelijk 5 x 2% = 10% van de volledige uitkering. U krijgt dan 90% van de AOW uitgekeerd.

In de rest van dit artikel leest u over het omslagstelsel en het verschil tussen de alleenstaanden- en de gehuwde AOW.
Om het artikel verder te kunnen lezen dient u eerst in te loggen bij Mijn ANBO