Waarom uw fonds minder profiteert van de stijgende rente

30 mei 2022 door Willem Reijn

En gaat uw pensioenfonds dit jaar indexeren? Als u bij Philips of Shell zit, ziet het er wel goed uit. Maar bij de grote fondsen staat een verhoging van de pensioenen nog te bezien. En de fondsen beginnen ook nog eens flink uit elkaar te lopen.

Hoe zat het ook weer. Een pensioenfonds heeft beleggingen aan de ene kant en verplichtingen aan de andere zijde. De beleggingen zijn duidelijk: die variëren van aandelen, obligaties, hypotheken en vastgoed tot toltunnels. Die hebben een heldere waarde (hoewel, wat is een winkelpand in Schiedam nog waard?).

Verplichtingen

Het probleem zat en zit in de berekening van de verplichtingen. Zoals u pijnlijk weet is daar in een onbewaakt ogenblik van gezegd dat de marktrente daarvoor een prima basis is. Met de dalende rente van de afgelopen tien jaar explodeerden daardoor de verplichtingen. En stond de dekkingsgraad (de verhouding tussen beleggingen en verplichtingen) voortdurend onder druk. Het vermogen van pensioenfondsen nam tussen 2009 en 2021 toe van zo’n 700 naar 1800 miljard – u kreeg er echter geen euro bij.

Maar gelukkig: de rente is gestegen, dus pensioenfondsen staan er een stuk beter voor. Neem ABP: dat moest een paar maanden terug nog met een rente van 0,3 rekenen, maar die rente is inmiddels gestegen naar 1,5 procent. De tragiek van het huidige pensioenstelsel laat zich eenvoudig in twee cijfers vertalen. Het fonds verloor in april 15 miljard euro, want de markt zakte en de obligaties werden minder waard. Maar hoera: door de hogere rente namen de verplichtingen met dik 30 miljard af. Ofwel: we verbranden geld, prima zo.

Dekkingsgraad

In hoeverre de dekkingsgraad stijgt door opwaartse rente hangt echter weer af van het beleid van het pensioenfonds. En daar zien we toch opmerkelijke verschillen. Neem de twee grootste pensioenfondsen, ABP en Zorg en Welzijn. ABP had zes maanden terug, in november, nog een (actuele) dekkingsgraad van 104,2 procent. Zorg en Welzijn zat daar met 101,4 procent iets onder.

Pakken we de laatste dekkingsgraden dan zien we dat ABP inmiddels op 123 procent zit en Zorg en Welzijn op 114 procent. Een aanmerkelijk verschil.

Hoe komt dat?

Er is geen grote verandering geweest in beleggingsbeleid. Maar er is achter de schermen wel een flink verschil in visie. ABP heeft de rente minder afgedekt en profiteert nu veel harder van de oplopende rente dan Zorg en Welzijn. Daarmee wordt ABP beloond voor een groter risico, want als de rente daalt werkt de hefboom precies andersom.

Nu zijn er over renteafdekking evenveel meningen als geleerden. Sommigen zeggen: je kunt niets zeggen over de ontwikkeling van rente. Anderen menen dat de historisch lage rente van de laatste jaren een bijna ziekelijke afwijking is van de economische norm dat uitstel van consumptie door uit te lenen een beloning moet krijgen. Om dit te relativeren: elke rente die ligt onder de inflatie, betekent dat je geld verliest. Dus die rente van 1,5 procent stelt nog steeds niet veel voor.
Tegelijkertijd zorgt een hoge renteafdekking voor een betere bescherming van gepensioneerden tegen een eventuele verlaging. Dus het fonds doet dit niet zomaar. Of het een verstandig beleid is, mag men zich natuurlijk altijd afvragen.

Gevolgen

De gevolgen zijn voor u. Ook met de voorlopige regels mag Zorg en Welzijn nog steeds de pensioenen van gewezen verpleegsters en operatieassistenten niet verhogen (ik zal u verder niet met de technische details vermoeien). ABP mag dat wel. De twee metaalfondsen PMT en PME weer niet. 

Wat me opvalt, is dat pensioenbesturen zich nog niet erg inspannen om deze problematiek uit te leggen aan de deelnemers. Maar dat gaan ze vast nog doen, want we zijn tegenwoordig helemaal voor een nieuwe bestuurscultuur en zeker ook voor transparantie. Ik ben benieuwd!
 

Blog Willem Reijn | Waarom uw fonds minder profiteert van de stijgende rente