Het bedrag ineens kan een onverwacht probleem opleveren

11 november 2021 door Willem Reijn

Omdat deskundigen hebben bedacht dat u meer keuzevrijheid wilt, mogen mensen die met pensioen gaan vanaf 2023 op hun pensioendatum een bedrag ineens uit hun pensioenpot halen. De hoogte daarvan komt overeen met tien procent van het voor u gereserveerde pensioenvermogen. Dat lijkt leuk, maar er zijn nogal wat valkuilen.

‘Hoog-laag-constructie’

Als u deze keuze maakt heeft dat wel twee consequenties. Allereerst mag u geen gebruik meer maken van de zogeheten ‘hoog-laag-constructie’. Die constructie houdt in dat u vijf jaar een hogere en vervolgens levenslang een iets lagere pensioenuitkering krijgt. Het is dus óf het bedrag ineens óf de hoog-laag-constructie.

Lagere uitkering

Tweede consequentie: als u kiest voor het bedrag ineens, dan krijgt u de rest van uw leven een lagere uitkering. Dat is een keuze. Wellicht dat u een nieuwe auto nodig heeft en daarmee blijft u tien jaar rijden. Dan is zo’n bedrag ineens een mooie bijdrage. Of u wilt uw huis levensbestendig maken. Hoewel de meeste nieuwe pensionado’s niet meteen het geld aan een traplift willen besteden, dunkt mij. 

Fiscaal probleem

Tot zover het eenvoudige gedeelte. Maar toen kwam er een fiscaal probleem om de hoek kijken. Het bedrag ineens kan alleen op het moment van het ingaan van het pensioen worden aangevraagd. Voor de meeste mensen zal dat het moment zijn waarop ze ook AOW krijgen. En zodra u AOW’er wordt, heeft u een ander, lichter fiscaal regime. U hoeft immers geen AOW-premie meer te betalen. Dat regime geldt alleen vanaf de AOW-datum. Dat zou betekenen dat iemand die in januari met AOW gaat meer van zijn bedrag ineens overhoudt dan iemand die pas in november AOW ontvangt. Dat leek de Kamer oneerlijk.

Uitbetaling uitstellen

Na heel wat gesteggel tussen minister en parlement is er nu een oplossing gekomen. De eenvoudigste is van tafel geveegd: dat de fiscus alle uitkeringen op dezelfde manier belast. Dat zou de toch al zo geplaagde belastingdienst niet aankunnen. De uitkomst: degenen die het raakt, mogen de uitbetaling uitstellen tot januari van het volgende jaar. Dan kunnen ze het volledige fiscale voordeel benutten. Het gaat dus om mensen die op hun AOW-datum met pensioen gaan. Iemand die bijvoorbeeld op zijn 63e met pensioen gaat, mag niet uitstellen.

Gevolgen

Oké, dan blijven er natuurlijk nog allerlei andere effecten. Heeft de eenmalige uitkering gevolgen voor eventuele huur- of zorgtoeslagen? Eerder is gesuggereerd dat pensioenfondsen daarvoor de juist voorlichting moeten geven. Maar tot op welke niveau deze zorgplicht gaat, is mij niet geheel duidelijk. Financieel advies mogen de fondsen zonder meer al niet geven.

Nieuwe valkuil

Met de oplossing is echter een nieuwe valkuil gegraven. U kiest ervoor om de uitbetaling uit te stellen, maar u overlijdt tussendoor. Wat gebeurt er dan? Ik ontleen een voorbeeld aan een publicatie van Achmea Pensioenservices. Het pensioenkapitaal bedraagt 220.000 euro. Hiervan kan een pensioen worden aangekocht van 10.000 euro per jaar. De deelnemer kiest voor het bedrag ineens. De vaste uitkering daalt naar 9.000 euro en de eenmalige uitkering, 22.000 euro, wordt volgend jaar uitbetaald.

De AOW-datum is 1 maart en de deelnemer overlijdt op 1 oktober. Dat wordt nog een communicatie-dingetje, want de nabestaanden krijgen te horen dat het bedrag van 22.000 euro niet meer wordt uitgekeerd. Wel wordt het bedrag uitbetaald alsof de deelnemer niet voor de eenmalige uitkering heeft gekozen. Over zeven maanden (1 maart tot 1 oktober) is dat (10.000-9.000)x7/12 = 583 euro. Dat klinkt toch heel anders dan 22.000 euro en ik (en ik niet alleen) voorspel dat heel wat boze nabestaanden zich vergeefs melden bij de klantenservice en zich bedonderd voelen.

Zoals Achmea zich ook afvraagt: moet de deelnemer kiezen voor een hogere belastingdruk maar wel met de zekerheid dat er wordt uitgekeerd? En wat kost die zekerheid dan? En wie gaat hen dat trouwens uitleggen?

Selectie

En voor wie is die belastingdruk relevant? Voor iets hogere inkomens zal het op zich niet zoveel schelen. Maar voor lagere inkomens vermoedelijk wel. Er zal selectie optreden: mensen met een lagere levensverwachting zullen eerder voor het bedrag ineens kiezen. Dat zijn gemiddeld mensen met een lager inkomen – en meestal ook een lager vermogen. Die zouden normaal al én een lager én korter pensioen krijgen. Leg het de nabestaanden maar eens uit.

ANBO | Blog Willem Reijn | 11 nov 2021