24 juni 2015

Koopkracht gepensioneerden is fors achtergebleven

Gepensioneerden zijn er tijdens de crisis zes keer harder op achteruit gegaan dan werkenden. In de periode 2008-2013 nam de koopkracht van werkenden 1,1 procent af, terwijl postactieven 6 procent minder te besteden hadden. Voor de groep middeninkomens is het verschil nog groter. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Koopkrachtontwikkeling postactieven’ dat ANBO heeft laten verrichten door wetenschappers van ITS (verbonden aan de Universiteit Nijmegen) en SEO (Universiteit van Amsterdam), met in de begeleidingscommissie vertegenwoordigers van het CPB en de Universiteit Leiden. ANBO heeft het rapport inmiddels aangeboden aan -en besproken met- de ambtelijke top van het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid. Liane den Haan, directeur-bestuurder van ANBO: “We namen het initiatief voor dit onderzoek om duidelijkheid te scheppen in de discussie over de koopkrachtontwikkeling. Zeer relevant en actueel, vooral met het oog op het plenaire debat in de Tweede Kamer vandaag over het nieuwe belastingplan.'

Koopkrachtonderzoek

"Wij hebben aangesloten bij de gangbare definities van koopkracht van CPB en CBS om onduidelijkheid daarover uit te sluiten," vervolgt Den Haan. "Het kabinet benadrukt bij de discussie over koopkrachtplaatjes echter alleen de mediaan, waar wij vinden dat deze meeteenheid de werkelijkheid niet goed weergeeft. Aangetoond is nu dat je meerdere maten moet presenteren om een eerlijk beeld te schetsen. Daarom worden diverse meetmethoden tot één geheel verweven in dit onderzoek. ANBO hoopt dat de politiek bij nieuwe maatregelen zich baseert op reële cijfers. Wij hebben nu objectief en gefundeerd aangetoond dat gepensioneerden er veel meer op achteruit gegaan zijn dan werkenden. De politiek moet daar rekening mee houden, zeker nu maatregelen op stapel staan die de gepensioneerden harder treffen. Het betreft zowel maatregelen die al zijn aangekondigd voor 2016, waaronder de verlaging van de ouderenkorting en het afschaffen van de ouderentoeslag, als de consequenties van het nieuwe belastingplan.”

Inkomensverschillen

Het onderzoek legt hard bloot hoe hard verschillende groepen postactieven zijn geraakt door de crisis. “Heel helder blijkt dat dé gepensioneerde niet bestaat en dat er grote verschillen zijn tussen de te onderscheiden inkomensgroepen”, zegt Den Haan. De minste pijn zit bij de laagste inkomens (- 1,9 %), omdat de AOW in de bestudeerde periode wel is geïndexeerd. Deze groep is echter wel extra kwetsbaar voor hogere zorglasten. Het grotendeels wegvallen van compenserende vergoedingen voor onvermijdbaar zorggebruik (de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten [Wtcg] en compensatie eigen risico [CER]) heeft in 2014 en 2015 aantoonbaar negatieve impact op de koopkracht, met name voor de laagste inkomensgroepen onder de ouderen. De middeninkomens zijn in het bijzonder hard geraakt in hun besteedbaar inkomen, van -4,7 procent tot zelfs -12,8 procent bij inkomens boven de 50 mille. Den Haan: “Belangrijke oorzaak is het niet indexeren door pensioenfondsen. Dat tikt bij deze groepen harder door.”

Aanbevelingen

Den Haan: “ANBO heeft voor politiek Den Haag ook een aantal aanbevelingen geformuleerd. Ten eerste is belangrijk om een goed en eerlijk beeld te geven van de koopkrachtontwikkeling in alle groepen. Daarvoor zijn de gebruikelijke cijfers op basis van de mediaan onvoldoende: er zijn meerdere maatstaven nodig. Ten tweede: let goed op de categorie middeninkomens onder senioren, ook in het licht van op stapel staande maatregelen op fiscaal gebied. Deze groep is er bijzonder hard op achteruit gegaan. Dat terwijl de discussie meestal gaat over de laatste of de hoogste inkomens. Toch heeft ook de groep senioren met de laagste inkomens bijzonder de aandacht nodig: het wegvallen van Wtcg en CER zijn daar zeer voelbaar. Flankerend beleid is noodzakelijk voor hen.”

Meer weten? Lees een beknopte samenvatting van het onderzoek of de gehele onderzoeksrapportage.