Hogere AOW-leeftijd veroorzaakt problemen
Het vannacht door de Eerste Kamer met krappe meerderheid aanvaarde wetsvoorstel om de AOW-leeftijd al vanaf volgend jaar te verhogen, zal bij veel senioren die net voor hun pensioen zitten en met een smalle beurs, leiden tot ‘onverantwoorde problemen’. Tevens is het schrappen van bijna alle stimuleringsmaatregelen om langer aan het werk te blijven onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Dat is een eerste reactie van seniorenorganisatie ANBO.
Overgangsregeling
“Door de snelle invoering is er geen billijke overgangsregeling voor ouderen die het later ingaan van de AOW niet financieel kunnen opvangen. Ook de mogelijkheden uit het Pensioenakkoord –de doorwerkbonus, eerder of later de AOW opnemen- zijn geschrapt”, aldus ANBO-directeur Liane den Haan.
67 jaar
De AOW-leeftijd gaat in 2013, 2014 en 2015 steeds met een maand omhoog. In 2016 en 2017 met 2 maanden en in 2019 met drie maanden. Vanaf 2019 is de AOW-leeftijd dan 66 jaar. In 2023 zal dat 67 jaar zijn.
Lening
Ongeveer 20 procent van de toekomstige AOW’ers zal jaarlijks een voorschot aanvragen in de vorm van een lening op het staatspensioen. Dit omdat zij door het later ingaan van de AOW 1 of 2 maanden inkomen mislopen, vanwege bijvoorbeeld vut of prepensioen.
Terugbetalen
Volgens ANBO leidt de renteloze lening, die stopt in 2015, tot kostbare administratieve rompslomp. En wat gebeurt er na 2015? Het is nog maar de vraag of ouderen met een smalle beurs de maand(en) die zij met een voorschotregeling moeten overbruggen, binnen de krap voorgeschreven tijd kunnen terugbetalen. Sommige senioren zullen vlak voor hun pensioen toch nog naar de bijstand moeten, vindt de seniorenbond.
Onverantwoord
ANBO noemt het onverantwoord dat de politiek door de snelle invoering van de hogere AOW-leeftijd veel problemen ronduit negeert.
De versnelde verhoging van de AOW-leeftijd vloeit voort uit het Kunduz-akkoord van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie.