5 juni 2018

AOW-leeftijd kan minder snel omhoog

De AOW-leeftijd kan minder snel omhoog, nu de leeftijdverwachting van 65-plussers minder snel toeneemt dan verwacht. Dat stellen actuarissen binnenkort in een artikel in het vakblad van het Actuarieel Genootschap, op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De druk op minister Koolmees om iets aan de stijgende AOW-leeftijd te doen neemt hiermee toe.

Tempo moet omlaag

Tot nog toe hield Den Haag vast aan de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd, maar de vakcentrales en de werkgevers willen dat het tempo omlaag gaat, zo bleek vorige week uit een gelekt stuk over een nieuw pensioenstelsel. Nu zou de AOW-leeftijd al in 2021 op 67 jaar liggen, terwijl de sociale partners vinden dat dat pas in 2025 zijn. Volgens de actuarissen zou dat zelfs nóg een jaar later kunnen. Bovendien zou volgens werkgevers en werknemers niet elk gewonnen levensjaar een extra werkjaar moeten zijn, maar in het voorstel is een jaar langer leven een half jaar meer werken.

Druk op minister

"Wij vinden dat minister Koolmees deze nieuwe cijfers zeer serieus moet nemen", zegt ANBO-bestuurder Liane den Haan. "De cijfers onderstrepen eerdere berekeningen van het nationale demografisch instituut NIDI, dat het veel te snel gaat met de AOW-leeftijd. Mensen lijden daaronder: één op de vijf mensen in de zorg raakt na hun zestigste en nog vóór de pensioenleeftijd arbeidsongeschikt. Dat is een ernstig probleem."

Hogere sterfte

De cijfers van de actuarissen zijn een gevolg van de hogere sterfte onder gepensioneerden in zowel 2016 en 2017 als in de eerste drie maanden van 2018. Of de minister gevoelig is voor de inbreng van de actuarissen moet worden afgewacht. Het CBS is voorzichtiger: de hogere sterfte kan ook een tijdelijk toeval zijn. 

ANBO heeft samen met de vakcentrales vaker aandacht voor de AOW-leeftijd gevraagd en staat achter de inzet van VCP, FNV en CNV.