‘Een leven zonder werk? Niet voor mij!’

Oud-nieuwslezer Noraly Beyer

Waar de meeste kinderen met knikkende knieën voor de klas staan als ze iets moeten voorlezen, kon Noraly Beyer vroeger niets leukers bedenken. Ze volgde haar hart en werd nieuwslezer. Tien jaar geleden stopte ze ermee om andere projecten op te pakken die ook goed bij haar passen. “Werken doet je goed, vind ik.”

Over de plaats waar we afspreken hoeft voormalig NOS-nieuwslezer Noraly Beyer (72) niet lang na te denken. Het wordt de Bijlmer, de Amsterdamse wijk waar ze al heel lang met veel plezier woont en waar ze zich thuis voelt. “Vanuit mijn tuin heb ik een typisch Hollands uitzicht: koeien, zwanen, slootjes, molens en kerktorens. Dat verwacht je misschien niet. Lange tijd had de Bijlmer het imago van het sociale afvoerputje van Nederland. De vliegramp in 1992 was de letterlijke klap om vernieuwing door te zetten.” Ze vertelt dat ze onlangs gespreksleider is geweest in de openbare bibliotheek in haar buurt, voor een project waarbij verhalen van oudere Bijlmerbewoners zorgvuldig worden opgetekend en bewaard. Het is een van de talloze werkzaamheden die haar agenda vullen. Want stilzitten, daar wordt Noraly geen gelukkiger mens van. 

Je diploma is je man

“Ik zal niet zeggen dat vrouwen moéten werken. Mannen ook niet trouwens. Maar het is wel nodig als je niet enorm veel middelen hebt om van te leven. Ik weet niet anders dan dat mijn moeder heeft gewerkt. Mijn vader is jong gestorven, ik was toen elf, maar ook daarvoor werkte mijn moeder als onderwijzeres op Curaçao. Ze heeft er geen seconde aan gedacht om thuis te blijven met zes kinderen. Mijn moeder heeft me een voorbeeld gegeven, maar ik had zelf ook de behoefte om voor mezelf te zorgen. In Suriname, het geboorteland van mijn ouders, is er een gezegde: je diploma is je man. Daarmee bedoelen ze dat je man je morgen tabee kan zeggen, maar je diploma loopt niet bij je weg. Dat zit ingebakken in de geschiedenis. Mannen kwamen en gingen – dan word je als vrouw afhankelijk van zijn stemming en zijn bereidheid om je te onderhouden. Dat brengt je in een constante afhankelijke situatie. 

Andere paplepels

In Suriname en ook op Curaçao werd ik omringd door vrouwen die werkten. Pas toen ik naar Nederland verhuisde, zag ik vrouwen thuis zitten. Het begrip huismoeder kende ik tot dat moment niet. Die vrouwen waren wel bezig hoor. Ze waren druk met voor de kinderen zorgen, boodschappen doen, koken, ramen lappen. Tot die tijd was mij met de paplepel ingegoten dat vrouwen betaald werk deden, maar in Nederland ontdekte ik dat er ook andere paplepels zijn. Ik had en heb er geen oordeel over, ik vind dat iedereen zelf moet weten wat-ie doet. Maar een leven zonder werk, dat zou niets voor mij zijn. Werken doet je goed, vind ik. Je komt met andere mensen in contact en je wordt er zelf beter van. Als ik de Staatsloterij had gewonnen, had ik wel wat andere dingen gedaan – vaker op reis gaan en een huis kopen – maar ik was waarschijnlijk toch ook blijven werken.”

Iedereen een talent

“Ik leef vanuit de overtuiging dat een mens doet wat hij goed kan. Iedereen wordt geboren met een talent. Het zit in je, het is dat wat je graag doet. Het is mooi als je dat talent ontdekt en het daarna kunt uitbuiten. Soms weet een kind van drie al dat hij goed kan zingen of muziek kan maken, soms kom je daar pas veel later achter. Op een gegeven moment weet iedereen van zichzelf wat zijn talent is en weet je wat je moet doen. Je hebt je talent niet voor niets gekregen, maar je moet er wel naar luisteren. Zodat het niet in de prullenbak belandt. Mijn talent? Ik denk dat ik een goede nieuwslezer ben. Ik wist al op jonge leeftijd dat ik van verhalen hield. Ook hardop lezen vond ik leuk om te doen. Voor de klas staan en voorlezen. Op Curaçao was de basisschool heel Nederlands. We lazen over koeien, klompen, molens en sneeuw, terwijl we dat allemaal nog nooit in het echt hadden gezien. De versjes van Annie M.G. Schmidt herinner ik me nog zo goed. Over het fluitketeltje: het fluit en het fluit en het fluit. Ik kende het uit m’n hoofd. Of het versje over de spin Sebastiaan, ik vond het hartstikke leuk als ik dat voor de klas mocht voordragen.”

Dagelijkse verwonderingen

“Als ik naar mijn twee jonge kleinkinderen kijk, verbaas ik me erover wat ze allemaal al kunnen. Dan vraag ik me af: waren mijn eigen kinderen ook zo? Je vergeet de dagelijkse verwonderingen. Ik snap nu goed waarom opa’s en oma’s zo enthousiast over een kleintje in hun omgeving kunnen praten. Als je zelf een jonge ouder bent, heb je je besognes en ben je meer aan het zorgen en met praktische dingen bezig. Het lijkt nu of ik de ontwikkelingen van mijn eigen kinderen heb gemist, maar dat is niet zo. Ik was druk, maar heb werk en kinderen altijd goed kunnen combineren. Dat was niet altijd even makkelijk. Ik vond dat ik niet kon zeggen: ‘Ik kan niet komen werken want mijn kind is ziek.’ Ik wilde mijn werk niet laten beïnvloeden door mijn privéleven. En andersom ook niet trouwens. Als je er op de cruciale momenten van de dag wilt zijn maar dat botst met het werk dat je graag doet, dan moet je een oplossing bedenken. Terugkijkend op die tijd vind ik dat ik het goed heb gedaan. Als ik niet was gaan werken, was ik een vervelende vrouw geworden. Een lastig mens. Mijn kinderen werken nu ook allebei. Mijn dochter moet ook wel, want ze staat er alleen voor en er is niemand die een zak geld aan haar deur hangt.”

Jong en blond

“Mijn vertrek bij het Journaal was een samenloop van omstandigheden. Ik kreeg op mijn 62ste een baan aangeboden als researcher bij het Noord Nederlands Toneel in Groningen. Dat werk kon ik niet naast het nieuwslezen doen. Bovendien wilde ik echt voorkomen dat ik op een gegeven moment weg zou moeten vanwege mijn leeftijd. Want dat gebeurt er met sommige vrouwen op de Nederlandse televisie. Het moet allemaal jong zijn en het liefst ook nog blond – dat vind ik wat. Door de baan bij het toneel wist ik zeker dat ik kon blijven werken.” 

Goed gevulde dagen

“Ik moet zeggen dat ik inmiddels niet meer zo achter werk aan jaag. Het is een luxepositie. Mijn dagen zijn goed gevuld: ik zit in een aantal besturen en word regelmatig gevraagd als gespreksleider of als jurylid om bijvoorbeeld tv-producties of boeken te beoordelen. Ik heb bewondering en respect voor vrijwilligers, maar sommigen werken zich uit de naad terwijl ze best een financieel extraatje kunnen gebruiken. Bij mij gaan ook veel mensen ervan uit dat ik alles voor niets doe, maar ik kan geen filantroop zijn. Mijn pensioen is niet zo groot, want ik heb een AOW-gat doordat ik tussendoor een tijd in Suriname heb gewoond. Geld verdienen is dus fijn zolang het kan. Soms moet ik beter voor mezelf opkomen en onderhandelen. Dat gaat met horten en stoten, ik ben geen ondernemer in hart en nieren.” 

Verschillende culturen

“Mensenkennis is met de jaren gekomen. Het is belangrijk om in te schatten met wie ik in zee wil gaan en of werk wel bij mij past. Je kunt nog zoveel plezier in het werk hebben, maar als je werkomgeving – de sfeer en de collega’s – niet bij je past, dan zit je niet op de goede plek. Verschillende culturen kunnen nog wel eens wrijving geven op de werkvloer. Ik heb daar bij het Journaal nooit last van gehad, maar ik hoor het van mensen om me heen. Dat zelfs bij gerenommeerde bedrijven werknemers het gevoel krijgen: jij hoort hier niet. Dat roepen sommige politici ook: ‘Je moet je invechten in onze maatschappij.’ Er zijn nog steeds veel mensen die dat soort uitspraken gewoon vinden, voor wie het normaal is dat mensen elkaar zien als ‘de ander’. Daardoor zoeken mensen van buiten elkaar steeds meer op en ontstaat er clanvorming. Als dat besef er zou komen, dan is er een begin om dingen aan te passen in onze maatschappij. Het is een proces van de lange adem. Ik vind het een belangrijk onderwerp, maar ik zou er niet de politiek voor in gaan. Dat lijkt me niet leuk om te doen, ook al is het resultaat misschien wel de moeite waard.”

Meer nuance

“Het is zo fijn dat ik altijd werk heb kunnen doen waar ik plezier in had. Daardoor voelde het nooit als een last, ik deed het met liefde. Niet dat alle dagen even leuk waren, want slecht nieuws brengen heeft natuurlijk wel invloed op je. Maar weet je wat het is met het nieuws? Vandaag gebeurt er iets vreselijks, morgen zijn we nog bezig met de nasleep ervan en misschien overmorgen ook nog, en daarna zijn er weer andere dingen. Dat is zo anders dan mijn werk voor het toneel. De eerste voorstelling waar ik aan werkte ging over Medea (over moeders die hun kinderen hebben gedood, red.). Op het Journaal lees je een keer voor over een vrouw uit Friesland die haar kindjes heeft vermoord en op zolder heeft achtergelaten. Maar hoe ze tot haar daad kwam en wat er precies aan de hand is, dat hoor je niet. Voor persoonlijke verhalen is in het Journaal geen ruimte, maar voor het toneel kreeg ik tijd om in de achtergronden te duiken. Eerst dacht ik: die vrouwen zijn gek. Maar dan zie je de psychische toestanden en krijgt zo’n verhaal veel meer nuance. Het is allemaal niet zo zwart-wit. Dat besef heeft me rijker gemaakt.”

Noraly Beyer

Noraly Beyer (1946) werd geboren op Curaçao, waar haar Surinaamse ouders naartoe waren verhuisd. Op 11-jarige leeftijd vertrok het gezin met zes kinderen naar Nederland. Na de middelbare school ging ze naar de kweekschool in Den Haag. Met haar toenmalige man kreeg ze een zoon en een dochter. Ze verhuisden naar Suriname, waar Noraly voor de televisie ging werken. In 1982 kwam Noraly terug naar Nederland, waar ze een baan kreeg bij de Wereldomroep en een paar jaar later bij het NOS Journaal. Tot eind 2008 is ze nieuwslezer geweest, daarna werkte ze voor het Noord Nederlands Toneel. Momenteel zit ze in diverse besturen en wordt ze regelmatig gevraagd als jurylid of gespreksleider.  

Age Friendly Cities

Noraly zat in de jury van Age Friendly Cities, een initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie dat nog tot 2020 loopt. Vanuit de overheid is er subsidie beschikbaar gesteld voor projecten in verschillende steden in Nederland, die met kunst en cultuur bijdragen aan een prettig leefklimaat voor ouderen. Noraly beoordeelde ingezonden ideeën: “Ik heb prachtige initiatieven gezien, bijvoorbeeld dansavonden waarbij jongeren en ouderen samen dansten. Ook mooi was het project van fotografiemuseum FOAM in Amsterdam, waarbij ouderen samen met een jongere de wijk in gingen om foto’s te maken. Ze vertelden elkaar wat ze precies zagen en waarom ze juist die foto maakten. Die combinaties van ouderen en jongeren zijn een beproefd en eenvoudig middel om iets te doen aan eenzaamheid en om ouderen te betrekken bij de samenleving.”

Oud-nieuwslezer Noraly Beyer
Oud-nieuwslezer Noraly Beyer