Akkoord over nieuw pensioencontract

Fijn, een vogel, maar vliegt ‘ie ook?

Oké, het heeft veren en vleugels, maar gaat het ook vliegen of alleen maar een beetje fladderen? Er mag dan een akkoord zijn over het nieuwe pensioencontract, het is allerminst zeker dat we hier naar een trotse zwaan kijken. Het kan zo maar een schriel kipje zijn, dat wel even van de grond komt, maar spoorslags weer de daling inzet. Dat schrijft onze beleidsadviseur pensioen Willem Reijn in het nieuwe ANBO Magazine. Dat ligt vanaf 2 juli bij al onze leden in de brievenbus.

We gaan met de beeldspraak even mee met een gelauwerde actuaris, die stelde: "Zonder andere rekenrente gaat het systeem niet vliegen." Zoals bekend houdt het nieuwe pensioencontract de marktrente als basis. En die rente is nog nooit zo laag geweest, dus pensioenfondsen blijven ondanks de fraaie rendementen zitten met een lage dekkingsgraad. En daarmee met een mager perspectief op verhoging van het pensioen.

Geen vervelende gaten

Laten we eerst naar de basis gaan. Het nieuwe contract behoudt de sterke punten van het bestaande stelsel. Er is verplichtstelling. Er is solidariteit waarbij het 'lang-levenrisico' (de kosten als we langer leven), wordt gedeeld, net als het kort-levenrisico, in de vorm van nabestaandenpensioen. We beleggen samen en mee- en tegenvallers worden samen gedeeld. De regelingen voor nabestaanden worden geüniformeerd, waardoor er geen vervelende gaten in het partnerpensioen ontstaan bij een overstap naar een ander fonds. En er is een duidelijk doel van de hoogte van het pensioen: na 42 jaar werken moet er een pensioen zijn opgebouwd van 80 procent middelloon en dan met behoud van koopkracht.

Dat klinkt allemaal goed, wat ANBO betreft. Er is nog meer fijn nieuws in het pensioenakkoord. Want de verhoging van de AOW-leeftijd wordt voor twee jaar bevroren en daarna getemporiseerd. Elk gewonnen levensjaar is niet een heel jaar extra werken maar acht maanden, zodat de periodes werk en AOW in evenwicht blijven. De praktische regeling voor de zware beroepen is echter geheel onduidelijk . De zzp-regeling is ondermaats, want er is de facto niets geregeld.

Half akkoord

En zo bezien is er sprake van een half akkoord. Of een akkoord over de helft van de problemen. De doorsnee-opbouw gaat verdwijnen. Jongeren betalen naar verhouding teveel premie omdat hun inleg veel langer kan renderen, ouderen betalen te weinig. Dat rechttrekken betekent dat er circa 50 miljard euro op tafel moet komen. De rekening ligt bij de leeftijdscategorie van 40 tot 55 jaar. Om die te compenseren moet er ook geld komen uit het vermogen van pensioenfondsen. Probleempje; de grote fondsen hebben momenteel helemaal geen geld. Want ja, die marktrente...

Het nieuwe contract moet dus ook een 'koopkrachtig' pensioen opleveren. In het huidige systeem moet eerst eindeloos buffers worden opgebouwd, voordat mag worden geïndexeerd. In het nieuwe contract begint de verhoging meteen boven de 100 procent dekkingsgraad – en het korten meteen daaronder. Het is een systeem van winst- en verliesdeling. De verhoging dan wel verlaging wordt over tien jaar uitgesmeerd. Het levert een minder zeker pensioen op, maar de zekerheid van het huidige stelsel is, dat er ook de komende tien jaar geen indexatie te verwachten was.

Beter dan het oude

Maar valt er veel uit te delen? Met de huidige marktrente blijft het een beetje laag fladderen in de kippenren. Met een redelijke rekenrente van 2,5 procent, bevrijd van de loden last van de marktrente, zou de vogel goed van de grond kunnen komen. Het nieuwe systeem is op zich beter dan het oude. Het is echter teleurstellend dat pensioenen in de economische bloei twintig procent zijn achtergebleven en er geen vertrouwenwekkend uitzicht is op een structurele verbetering in de komende jaren.

ANBO heeft daarom gemengde gevoelens bij het pensioenakkoord. Het is te goed om te verwerpen en niet goed genoeg om van te houden. De prijs van niet veranderen is echter hoog: de zekerheid van achteruitgang.

Vogels van briefgeld